Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. team:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for teams from Dutch to German

team:

team [het ~] nomen

  1. het team (ploeg; partij)
    Team; die Partei; die Gruppe
  2. het team
    Team
    • Team [das ~] nomen

Translation Matrix for team:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gruppe partij; ploeg; team aantal personen bijeen; ambachtsgilde; bond; club; clubje; distributiegroep; distributielijst; gezelschap; gilde; groep; groep contactpersonen; orde; organisatie; societiet; soos; unie; vakgenootschap; vereniging; werkgroep
Partei partij; ploeg; team
Team partij; ploeg; team Team; Werkgroep

Related Words for "team":

  • teams

Wiktionary Translations for team:

team
noun
  1. een ploeg van bij elkaar horende spelers
  2. een groep samenwerkende mensen

Cross Translation:
FromToVia
team Kolonne; Stab crew — group of people working on common task
team Haufen crew — informal: social group, gang
team Abteilung; Detachement détachementaction de se détacher ou état de celui qui s’est détaché d’une passion, d’un sentiment, de tout ce qui peut captiver trop l’esprit ou le cœur.
team Abteilung; Detachement; Gruppe groupeensemble de personnes, voire d’animaux.
team Abteilung; Detachement équipegroupe de travailleurs attacher à un travail spécial.