Summary
Dutch to German: more detail...
- terechtkomen:
-
Wiktionary:
- terechtkomen → fallen, geraten, landen
- terechtkomen → Erfolg haben, gelingen, bestehen, geschehen, passieren, sich ereignen, stattfinden, vorkommen, hingeraten, ankommen, eintreffen, gelangen, zukommen, herzukommen
Dutch
Detailed Translations for terechtkomen from Dutch to German
terechtkomen:
-
terechtkomen (belanden; geraken; verzeilen)
-
terechtkomen (treffen; raken)
-
terechtkomen (landen; neerkomen; op de grond komen)
zurechtkommen; hinunterkommen; hinkommen; an Land gehen; hingeraten; anlegen; herabsteigen-
zurechtkommen verb (komme zurecht, kommst zurecht, kommt zurecht, kam zurecht, kamet zurecht, zurechtgekommen)
-
hinunterkommen verb (komme hinunter, kommst hinunter, kommt hinunter, kam hinunter, kamt hinunter, hinuntergekommen)
-
an Land gehen verb
-
herabsteigen verb (steige herab, steigst herab, steigt herab, stieg herab, stiegt herab, herabgestiegen)
-
Conjugations for terechtkomen:
o.t.t.
- kom terecht
- komt terecht
- komt terecht
- komen terecht
- komen terecht
- komen terecht
o.v.t.
- kwam terecht
- kwam terecht
- kwam terecht
- kwamen terecht
- kwamen terecht
- kwamen terecht
v.t.t.
- ben terechtgekomen
- bent terechtgekomen
- is terechtgekomen
- zijn terechtgekomen
- zijn terechtgekomen
- zijn terechtgekomen
v.v.t.
- was terechtgekomen
- was terechtgekomen
- was terechtgekomen
- waren terechtgekomen
- waren terechtgekomen
- waren terechtgekomen
o.t.t.t.
- zal terechtkomen
- zult terechtkomen
- zal terechtkomen
- zullen terechtkomen
- zullen terechtkomen
- zullen terechtkomen
o.v.t.t.
- zou terechtkomen
- zou terechtkomen
- zou terechtkomen
- zouden terechtkomen
- zouden terechtkomen
- zouden terechtkomen
diversen
- kom terecht!
- komt terecht!
- terechtgekomen
- terechtkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terechtkomen:
Wiktionary Translations for terechtkomen:
terechtkomen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terechtkomen | → Erfolg haben; gelingen; bestehen; geschehen; passieren; sich ereignen; stattfinden; vorkommen; hingeraten; ankommen; eintreffen; gelangen; zukommen; herzukommen | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
External Machine Translations: