Summary


Dutch

Detailed Translations for teruggroeten from Dutch to German

teruggroeten:

teruggroeten verb (groet terug, groette terug, groetten terug, teruggegroet)

  1. teruggroeten

Conjugations for teruggroeten:

o.t.t.
  1. groet terug
  2. groet terug
  3. groet terug
  4. groeten terug
  5. groeten terug
  6. groeten terug
o.v.t.
  1. groette terug
  2. groette terug
  3. groette terug
  4. groetten terug
  5. groetten terug
  6. groetten terug
v.t.t.
  1. heb teruggegroet
  2. hebt teruggegroet
  3. heeft teruggegroet
  4. hebben teruggegroet
  5. hebben teruggegroet
  6. hebben teruggegroet
v.v.t.
  1. had teruggegroet
  2. had teruggegroet
  3. had teruggegroet
  4. hadden teruggegroet
  5. hadden teruggegroet
  6. hadden teruggegroet
o.t.t.t.
  1. zal teruggroeten
  2. zult teruggroeten
  3. zal teruggroeten
  4. zullen teruggroeten
  5. zullen teruggroeten
  6. zullen teruggroeten
o.v.t.t.
  1. zou teruggroeten
  2. zou teruggroeten
  3. zou teruggroeten
  4. zouden teruggroeten
  5. zouden teruggroeten
  6. zouden teruggroeten
en verder
  1. ben teruggegroet
  2. bent teruggegroet
  3. is teruggegroet
  4. zijn teruggegroet
  5. zijn teruggegroet
  6. zijn teruggegroet
diversen
  1. groet terug!
  2. groett terug!
  3. teruggegroet
  4. teruggroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

teruggroeten [znw.] nomen

  1. teruggroeten

Translation Matrix for teruggroeten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Wiedergrüßen teruggroeten
VerbRelated TranslationsOther Translations
den Gruß erwidern teruggroeten
wiedergrüßen teruggroeten
zurückgrüßen teruggroeten

External Machine Translations: