Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. toeleggen:
  2. toeleg:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toeleggen from Dutch to German

toeleggen:

toeleggen [znw.] nomen

  1. toeleggen
    Zulegen; Zusetzen

Translation Matrix for toeleggen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Zulegen toeleggen
Zusetzen toeleggen

Related Words for "toeleggen":


toeleggen form of toeleg:

toeleg [de ~ (m)] nomen

  1. de toeleg
    die Absicht; der Plan

Translation Matrix for toeleg:

NounRelated TranslationsOther Translations
Absicht toeleg doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal; intentie; mening; moedwil; oogmerk; opinie; opzet; overtuiging; plan; voornemen
Plan toeleg kaart; laag; landkaart; niveau; opzet; peil; plan; project; schets; schetstekening; stand; tekening; voornemen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Plan plan

Related Words for "toeleg":


Wiktionary Translations for toeleg:


Cross Translation:
FromToVia
toeleg Absicht; Plan; Ziel; Zweck dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
toeleg Absicht; Plan; Äußerung; Ausspruch proposparole échanger dans la conversation.

Related Translations for toeleggen