Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. troetelkind:


Dutch

Detailed Translations for troetelkind from Dutch to German

troetelkind:

troetelkind [het ~] nomen

  1. het troetelkind
    der Liebling; Hätschelkind

Translation Matrix for troetelkind:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hätschelkind troetelkind geliefd persoon; lievelingskind; oogappel; verwend kind
Liebling troetelkind beminde; duifje; geliefde; hartje; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; lieverd; minnares; poepje; schat; schatje; schattebout; schatteboutjes; scheetje; snoepje; snoes; snoesje; vriendin