Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. trouwbreuk:


Dutch

Detailed Translations for trouwbreuk from Dutch to German

trouwbreuk:

trouwbreuk [znw.] nomen

  1. trouwbreuk (het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouweloosheid)
    die Untreue; die Treulosigkeit; der Treuebruch

Translation Matrix for trouwbreuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Treuebruch het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid
Treulosigkeit het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid
Untreue het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid