Summary
Dutch to German: more detail...
- uithaal:
- uithalen:
-
Wiktionary:
- uithalen → herausholen
- uithalen → ausweiden, ausnehmen, zurückziehen, entlocken, entziehen, extrahieren, zapfen, zücken
Dutch
Detailed Translations for uithaal from Dutch to German
uithaal:
Translation Matrix for uithaal:
uithaal form of uithalen:
-
uithalen (leeghalen; leegmaken; ledigen)
ausnehmen; herausnehmen; ausräumen; leermachen-
herausnehmen verb (nehme heraus, nimmst heraus, nimmt heraus, nahm heraus, nahmt heraus, herausgenommen)
-
leermachen verb
-
uithalen (loshalen)
herausnehmen; ausholen; ausnehmen; ausheben-
herausnehmen verb (nehme heraus, nimmst heraus, nimmt heraus, nahm heraus, nahmt heraus, herausgenommen)
-
-
uithalen (uitspoken)
-
uithalen (lostornen; losmaken; uittrekken; tornen; loskrijgen)
Conjugations for uithalen:
o.t.t.
- haal uit
- haalt uit
- haalt uit
- halen uit
- halen uit
- halen uit
o.v.t.
- haalde uit
- haalde uit
- haalde uit
- haalden uit
- haalden uit
- haalden uit
v.t.t.
- heb uitgehaald
- hebt uitgehaald
- heeft uitgehaald
- hebben uitgehaald
- hebben uitgehaald
- hebben uitgehaald
v.v.t.
- had uitgehaald
- had uitgehaald
- had uitgehaald
- hadden uitgehaald
- hadden uitgehaald
- hadden uitgehaald
o.t.t.t.
- zal uithalen
- zult uithalen
- zal uithalen
- zullen uithalen
- zullen uithalen
- zullen uithalen
o.v.t.t.
- zou uithalen
- zou uithalen
- zou uithalen
- zouden uithalen
- zouden uithalen
- zouden uithalen
en verder
- ben uitgehaald
- bent uitgehaald
- is uitgehaald
- zijn uitgehaald
- zijn uitgehaald
- zijn uitgehaald
diversen
- haal uit!
- haalt uit!
- uitgehaald
- uithalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uithalen:
Synonyms for "uithalen":
Related Definitions for "uithalen":
Wiktionary Translations for uithalen:
uithalen
Cross Translation:
verb
-
een brei- of haakwerkje ontdoen
- uithalen → herausholen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uithalen | → ausweiden; ausnehmen | ↔ gut — To eviscerate |
• uithalen | → zurückziehen; entlocken; entziehen; extrahieren; zapfen; zücken | ↔ retirer — tirer à nouveau. |
External Machine Translations: