Summary


Dutch

Detailed Translations for verbetenheid from Dutch to German

verbetenheid:

verbetenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de verbetenheid
    die Verbissenheit

Translation Matrix for verbetenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Verbissenheit verbetenheid

Related Words for "verbetenheid":


verbeten:


Translation Matrix for verbeten:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
feindselig haatdragend; verbeten hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
grimmig grimmig; verbeten bitter teleurgesteld; boos; brommerig; felle; furieus; gebelgd; gebeten; giftig; heftig; kwaad; misnoegd; mopperig; naargeestig; nijdig; onbeheerst; ondragelijk; onstuimig; ontevreden; onverdraagbaar; razend; somber; spinnijdig; toornig; triest; troosteloos; verbitterd; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend; zwaarmoedig
haßerfüllt haatdragend; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt afgunstig; gebelgd; gekwetst; jaloers; misnoegd; nijdig; verontwaardigd; verstoord
verbissen haatdragend; verbeten boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend
verbittert onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; verbitterd
verhalten haatdragend; verbeten
verkniffen verbeten

Related Words for "verbeten":


Wiktionary Translations for verbeten:


Cross Translation:
FromToVia
verbeten eigensinnig; halsstarrig; hartnäckig; starrköpfig; trotzig obstiné — Qui s’obstiner ; qui entêter ou acharner.