Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vermenselijken:


Dutch

Detailed Translations for vermenselijken from Dutch to German

vermenselijken:

vermenselijken verb (vermenselijk, vermenselijkt, vermenselijkte, vermenselijkten, vermenselijkt)

  1. vermenselijken
    vermenschlichen
    • vermenschlichen verb (vermenschliche, vermenschlichst, vermenschlicht, vermenschlichte, vermenschlichtet, vermenschlicht)

Conjugations for vermenselijken:

o.t.t.
  1. vermenselijk
  2. vermenselijkt
  3. vermenselijkt
  4. vermenselijken
  5. vermenselijken
  6. vermenselijken
o.v.t.
  1. vermenselijkte
  2. vermenselijkte
  3. vermenselijkte
  4. vermenselijkten
  5. vermenselijkten
  6. vermenselijkten
v.t.t.
  1. heb vermenselijkt
  2. hebt vermenselijkt
  3. heeft vermenselijkt
  4. hebben vermenselijkt
  5. hebben vermenselijkt
  6. hebben vermenselijkt
v.v.t.
  1. had vermenselijkt
  2. had vermenselijkt
  3. had vermenselijkt
  4. hadden vermenselijkt
  5. hadden vermenselijkt
  6. hadden vermenselijkt
o.t.t.t.
  1. zal vermenselijken
  2. zult vermenselijken
  3. zal vermenselijken
  4. zullen vermenselijken
  5. zullen vermenselijken
  6. zullen vermenselijken
o.v.t.t.
  1. zou vermenselijken
  2. zou vermenselijken
  3. zou vermenselijken
  4. zouden vermenselijken
  5. zouden vermenselijken
  6. zouden vermenselijken
diversen
  1. vermenselijk!
  2. vermenselijkt!
  3. vermenselijkt
  4. vermenselijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermenselijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vermenschlichen vermenselijken

External Machine Translations: