Dutch
Detailed Translations for versteen from Dutch to German
verstenen:
-
verstenen (tot steen worden)
-
verstenen (verstarren; verstijven)
erstarren; erfrieren; erhärten; verhärten; versteifen; erlahmen; verstocken; eindicken; stillstehen; versteinern; steif werden-
erstarren verb
-
steif werden verb
-
Conjugations for verstenen:
o.t.t.
- versteen
- versteent
- versteent
- verstenen
- verstenen
- verstenen
o.v.t.
- versteende
- versteende
- versteende
- versteenden
- versteenden
- versteenden
v.t.t.
- ben versteend
- bent versteend
- is versteend
- zijn versteend
- zijn versteend
- zijn versteend
v.v.t.
- was versteend
- was versteend
- was versteend
- waren versteend
- waren versteend
- waren versteend
o.t.t.t.
- zal verstenen
- zult verstenen
- zal verstenen
- zullen verstenen
- zullen verstenen
- zullen verstenen
o.v.t.t.
- zou verstenen
- zou verstenen
- zou verstenen
- zouden verstenen
- zouden verstenen
- zouden verstenen
diversen
- versteen!
- versteent!
- versteend
- verstenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verstenen:
Wiktionary Translations for verstenen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verstenen | → versteinern | ↔ petrify — to harden organic matter by depositing dissolved minerals |
• verstenen | → versteinern | ↔ petrify — to produce rigidness akin to stone |
• verstenen | → erstarren | ↔ petrify — to immobilize with fright |