Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ververs:
  2. verversen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ververs from Dutch to German

ververs:

ververs [de ~] nomen, plural

  1. de ververs (huisschilders; schilders)
    der Anstreicher

Translation Matrix for ververs:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anstreicher huisschilders; schilders; ververs huisschilder; huisschilderes; schilder; verver

Related Words for "ververs":


ververs form of verversen:

verversen verb (ververs, ververst, ververste, verversten, ververst)

  1. verversen
    erneuern; erfrischen; wechseln; auffrischen
    • erneuern verb (erneuere, erneuerst, erneuert, erneuerte, erneuertet, erneuert)
    • erfrischen verb (erfrische, erfrischt, erfrischte, erfrischtet, erfrischt)
    • wechseln verb (wechsele, wechselst, wechselt, wechselte, wechseltet, gewechselt)
    • auffrischen verb (frische auf, frischt auf, frischte auf, frischtet auf, aufgefrischt)

Conjugations for verversen:

o.t.t.
  1. ververs
  2. ververst
  3. ververst
  4. verversen
  5. verversen
  6. verversen
o.v.t.
  1. ververste
  2. ververste
  3. ververste
  4. verversten
  5. verversten
  6. verversten
v.t.t.
  1. heb ververst
  2. hebt ververst
  3. heeft ververst
  4. hebben ververst
  5. hebben ververst
  6. hebben ververst
v.v.t.
  1. had ververst
  2. had ververst
  3. had ververst
  4. hadden ververst
  5. hadden ververst
  6. hadden ververst
o.t.t.t.
  1. zal verversen
  2. zult verversen
  3. zal verversen
  4. zullen verversen
  5. zullen verversen
  6. zullen verversen
o.v.t.t.
  1. zou verversen
  2. zou verversen
  3. zou verversen
  4. zouden verversen
  5. zouden verversen
  6. zouden verversen
diversen
  1. ververs!
  2. ververst!
  3. ververst
  4. verversend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verversen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auffrischen verversen bijkomen; fleurig maken; frisser worden; op adem komen; opfleuren; opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen
erfrischen verversen bijkomen; fleurig maken; in goede staat brengen; op adem komen; opfleuren; opfrissen; opknappen; renoveren; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
erneuern verversen aflossen; beteren; bijwerken; corrigeren; echoën; fiksen; goedmaken; herhalen; hernieuwen; herscheppen; herstellen; hervormen; herzien; in goede staat brengen; innoveren; kerk hervormen; maken; nabouwen; napraten; nazeggen; nieuw leven inblazen; opknappen; rechtzetten; reformeren; regenereren; remplaceren; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
wechseln verversen afwisselen; converteren; herzien; inwisselen; omruilen; omwisselen; omzetten; ruilen; uiteenlopen; uitwisselen; variëren; veranderen; verruilen; verschillen; verwisselen; wijzigen; wisselen

Related Words for "verversen":


Wiktionary Translations for verversen:


Cross Translation:
FromToVia
verversen erfrischen; erquicken rafraîchir — rendre frais