Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verzender:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzender from Dutch to German

verzender:

verzender [de ~ (m)] nomen

  1. de verzender (afzender; zender; zendster)
    der Absender; der Versender; der Einsender
  2. de verzender (afzender; zender)
    der Absender; der Sender

Translation Matrix for verzender:

NounRelated TranslationsOther Translations
Absender afzender; verzender; zender; zendster afzender; bron; inspiratiebron; verscheper
Einsender afzender; verzender; zender; zendster inzender; verscheper
Sender afzender; verzender; zender radiostation; radiozender; seintoestel; stations; zender; zendinstallatie; zendstation
Versender afzender; verzender; zender; zendster verscheper

Wiktionary Translations for verzender:


Cross Translation:
FromToVia
verzender Absender envoyeur — Celui, celle qui envoyer.