Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. volgegooid:
  2. volgooien:


Dutch

Detailed Translations for volgegooid from Dutch to German

volgegooid:

volgegooid adj

  1. volgegooid

Translation Matrix for volgegooid:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
vollgeschüttet volgegooid

Related Words for "volgegooid":

  • volgegooide

volgegooid form of volgooien:

volgooien verb (gooi vol, gooit vol, gooide vol, gooiden vol, volgegooid)

  1. volgooien (vullen; volgieten)
    füllen; vollschütten; vollgießen
    • füllen verb (fülle, füllst, füllt, füllte, fülltet, gefüllt)
    • vollschütten verb (schütte voll, schüttest voll, schüttet voll, schüttete voll, schüttetet voll, vollgeschüttet)
    • vollgießen verb (gieße voll, gießt voll, goß voll, goßt voll, vollgegossen)

Conjugations for volgooien:

o.t.t.
  1. gooi vol
  2. gooit vol
  3. gooit vol
  4. gooien vol
  5. gooien vol
  6. gooien vol
o.v.t.
  1. gooide vol
  2. gooide vol
  3. gooide vol
  4. gooiden vol
  5. gooiden vol
  6. gooiden vol
v.t.t.
  1. heb volgegooid
  2. hebt volgegooid
  3. heeft volgegooid
  4. hebben volgegooid
  5. hebben volgegooid
  6. hebben volgegooid
v.v.t.
  1. had volgegooid
  2. had volgegooid
  3. had volgegooid
  4. hadden volgegooid
  5. hadden volgegooid
  6. hadden volgegooid
o.t.t.t.
  1. zal volgooien
  2. zult volgooien
  3. zal volgooien
  4. zullen volgooien
  5. zullen volgooien
  6. zullen volgooien
o.v.t.t.
  1. zou volgooien
  2. zou volgooien
  3. zou volgooien
  4. zouden volgooien
  5. zouden volgooien
  6. zouden volgooien
diversen
  1. gooi vol!
  2. gooit vol!
  3. volgegooid
  4. volgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volgooien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
füllen volgieten; volgooien; vullen bijvullen; bottelen; opvullen; plomberen; vol worden; vollopen; volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; vullen
vollgießen volgieten; volgooien; vullen volmaken; volplempen; volstorten; vullen
vollschütten volgieten; volgooien; vullen