Summary
Dutch to German: more detail...
- volstaan:
-
Wiktionary:
- volstaan → ausreichen, genügen, hinreichen, zureichen, reichen
Dutch
Detailed Translations for volstaan from Dutch to German
volstaan:
-
volstaan (voldoen)
Conjugations for volstaan:
o.t.t.
- volsta
- volstaat
- volstaat
- volstaan
- volstaan
- volstaan
o.v.t.
- volstond
- volstond
- volstond
- volstonden
- volstonden
- volstonden
v.t.t.
- heb volstaan
- hebt volstaan
- heeft volstaan
- hebben volstaan
- hebben volstaan
- hebben volstaan
v.v.t.
- had volstaan
- had volstaan
- had volstaan
- hadden volstaan
- hadden volstaan
- hadden volstaan
o.t.t.t.
- zal volstaan
- zult volstaan
- zal volstaan
- zullen volstaan
- zullen volstaan
- zullen volstaan
o.v.t.t.
- zou volstaan
- zou volstaan
- zou volstaan
- zouden volstaan
- zouden volstaan
- zouden volstaan
diversen
- volsta!
- volstaat!
- volstaan
- volstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for volstaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ausreichen | voldoen; volstaan | voldoende zijn |
genügen | voldoen; volstaan | begeerte stillen; bevredigen; genoeg zijn; iemand genoegen doen; tevreden stellen; toereikend zijn; vergenoegen; voldoende zijn; voldoening geven |
zufriedenstellen | voldoen; volstaan | afkopen; begeerte stillen; bevredigen; schadeloosstellen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten |
Wiktionary Translations for volstaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• volstaan | → ausreichen; genügen | ↔ suffice — be enough, sufficient, adequate |
• volstaan | → ausreichen; genügen; hinreichen; zureichen; reichen | ↔ suffire — Pouvoir satisfaire à quelque chose ou à un but donné. |