Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vrijers:
  2. vrijer:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vrijers from Dutch to German

vrijers:

vrijers [de ~] nomen, plural

  1. de vrijers (minnaars)
    der Geliebte

Translation Matrix for vrijers:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geliebte minnaars; vrijers aanbidder; beminde; duifje; geliefde; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; liefhebber; liefje; liefste; lieve; maatje; maîtresse; minnaar; minnares; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin; vrijer

Related Words for "vrijers":


vrijer:

vrijer [de ~ (m)] nomen

  1. de vrijer (liefhebber; minnaar; aanbidder)
    der Liebhaber; die Geliebte; der Geliebter; der Enthusiast

Translation Matrix for vrijer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Enthusiast aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer enthousiasteling
Geliebte aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer beminde; duifje; geliefde; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; liefje; liefste; lieve; maatje; maîtresse; minnaars; minnares; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin; vrijers
Geliebter aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer beminde; geliefde; hartje; minnares; vriendin
Liebhaber aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer beminde; enthousiasteling; geliefde; hartje; minnares; vriendin

Related Words for "vrijer":


Wiktionary Translations for vrijer:

vrijer
noun
  1. veraltend: Mann, der eine Frau umwirbt, um sie zu heiraten

Cross Translation:
FromToVia
vrijer Freier; Liebhaber; Liebender amant — Celui qui recevoir les faveurs d’une femme avec laquelle il n’est pas marier.