Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate wortelen

Translate wortelen from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

wortelen:
- wurzeln; festwachsen; einwachsen
wortel:
- Karotte; Wurzel; Möhre; Mohrrübe
Wiktionary:
- wortel → Wurzel, Möhre, Karotte
- wortel → Karotte, Mohrrübe, Möhre, Wurzel, Wurzeln, Zahnwurzel, Haarwurzel, Quelle, Quellen, Wurzelknoten, Quadratwurzel

Dutch

Detailed Translations for wortelen from Dutch to German

wortelen:

wortelen verb (wortel, wortelt, wortelde, wortelden, geworteld)

wortelen (wortel schieten; vastgroeien)
wurzeln; festwachsen; einwachsen
- wurzeln verb (wurzele, wurzelst, wurzelt, wurzelte, wurzeltet, gewurzelt)
- festwachsen verb (wachse fest, wächst fest, wuchs fest, wuchst fest, festgewachsen)
- einwachsen verb (wachse ein, wächst ein, wuchs ein, wuchset ein, eingewachsen)

Conjugations for wortelen:

o.t.t.

wortel
wortelt
wortelt
wortelen
wortelen
wortelen

o.v.t.

wortelde
wortelde
wortelde
wortelden
wortelden
wortelden

v.t.t.

ben geworteld
bent geworteld
is geworteld
zijn geworteld
zijn geworteld
zijn geworteld

v.v.t.

was geworteld
was geworteld
was geworteld
waren geworteld
waren geworteld
waren geworteld

o.t.t.t.

zal wortelen
zult wortelen
zal wortelen
zullen wortelen
zullen wortelen
zullen wortelen

o.v.t.t.

zou wortelen
zou wortelen
zou wortelen
zouden wortelen
zouden wortelen
zouden wortelen

diversen

wortel!
wortelt!
geworteld
wortelend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wortelen:

Verb	Related Translations	Other Translations
einwachsen	vastgroeien; wortel schieten; wortelen
festwachsen	vastgroeien; wortel schieten; wortelen
wurzeln	vastgroeien; wortel schieten; wortelen

Related Words for "wortelen":

wortel

wortel:

wortel [de ~ (m)] nomen

de wortel (kroot)
die Karotte; die Wurzel; die Möhre; die Mohrrübe
- Karotte [die ~] nomen
- Wurzel [die ~] nomen
- Möhre [die ~] nomen
- Mohrrübe [die ~] nomen

Translation Matrix for wortel:

Noun	Related Translations	Other Translations
Karotte	kroot; peen; wortel
Mohrrübe	kroot; peen; wortel
Möhre	kroot; peen; wortel
Wurzel	kroot; peen; wortel

Related Words for "wortel":

wortelen, wortels, worteltje, worteltjes

Related Definitions for "wortel":

deel van een plant dat onder de grond zit¹
- de wortels van de boom zijn erg dik¹
getal dat bestaat uit een getal dat met zichzelf vermenigvuldigd is¹
- de wortel uit negen is drie¹
plant waarvan je het ondergrondse deel kunt eten¹
- worteltjes hebben een oranje kleur¹

Wiktionary Translations for wortel:

wortel

noun

Botanik: Organ, mit dem sich Pflanzen auf oder im Untergrund verankern und Nährstoffe aufnehmen
- Wurzel → wortel
Wurzelgemüse einiger Arten aus der Familie der Doldenblütler
- Möhre → wortel
regional: die Möhre (Daucus carota ssp. sativus) allgemein
- Karotte → wortel

Cross Translation:

From	To	Via
• wortel	→ Karotte; Mohrrübe; Möhre	↔ carrot — orange root vegetable
• wortel	→ Wurzel; Wurzeln	↔ root — part of a plant
• wortel	→ Wurzel; Wurzeln; Zahnwurzel	↔ root — of a tooth
• wortel	→ Haarwurzel; Wurzel	↔ root — part of a hair under the skin
• wortel	→ Quelle; Quellen	↔ root — primary source
• wortel	→ Wurzel	↔ root — arithmetic: number or expression which when raised to a power gives the specified number or expression
• wortel	→ Wurzelknoten	↔ root — graph theory: node in a tree that has no parent
• wortel	→ Quadratwurzel	↔ square root — number
• wortel	→ Karotte; Mohrrübe; Möhre	↔ carotte — Légume
• wortel	→ Wurzel	↔ racine — (botanique) Partie souterraine d’un végétal qui lui permet de puiser dans le sol les éléments nécessaires à sa nutrition (eau, sels minéraux) et d’assurer sa fixation à son support.

¹Muiswerk Woordenboek