Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zich terugtrekken:


Dutch

Detailed Translations for zich terugtrekken from Dutch to German

zich terugtrekken:

zich terugtrekken verb

  1. zich terugtrekken (ontslag nemen; uittreden)
    austreten; aus dem Amt scheiden; sichzurückziehen; ausscheiden
    • austreten verb (trete aus, trittst aus, tritt aus, trat aus, tratet aus, ausgetreten)
    • aus dem Amt scheiden verb (schiede aus dem Amt, schiedest aus dem Amt, schiedet aus dem Amt, schied aus dem Amt, aus dem Amt geschieden)
    • ausscheiden verb (scheide aus, scheidest aus, scheidet aus, scheidete aus, scheidetet aus, asugescheidet)

Translation Matrix for zich terugtrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aus dem Amt scheiden ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken
ausscheiden ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken afhaken; afscheiden; afvallen; afvoeren; afzeggen; afzien van; ermee uitscheiden; eruitstappen; heengaan; lozen; opgeven; ophouden; staken; stoppen; uitgooien; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verlaten; vertrekken
austreten ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken heengaan; uittrappen; verlaten; vertrekken
sichzurückziehen ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken

Related Translations for zich terugtrekken