Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ziel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ziel from Dutch to German

ziel:

ziel [de ~] nomen

  1. de ziel
    die Seele

Translation Matrix for ziel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Seele ziel aandrift; aard; daadkracht; energie; esprit; fut; geaardheid; gemoed; inborst; inslag; karakter; kracht; mentaliteit; momentum; natuur; puf; werklust
- geest

Related Words for "ziel":

  • zielen, zieltje, zieltjes

Synonyms for "ziel":


Antonyms for "ziel":


Related Definitions for "ziel":

  1. het denken, voelen en willen van de mens, het onbewuste1
    • een gezonde ziel in een gezond lichaam1
  2. zielig mens1
    • die brave ziel doet niemand kwaad1

Wiktionary Translations for ziel:

ziel
noun
  1. het wezen van het niet-stoffelijke van de mens
ziel
noun
  1. Charakterisches Merkmal lebender Wesen, das Unsterbliche

Cross Translation:
FromToVia
ziel Seele soul — the spirit or essence of a person that is believed to live on after the person’s death
ziel Geist; Seele spirit — soul
ziel Seele; Gemüt; Geist; Herz; Triebfeder âmeprincipe de la vie chez un être humain.

Related Translations for ziel