Verb | Related Translations | Other Translations |
abhandenkommen
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
kwijt raken; verliezen
|
loswerden
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
|
verlegen
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
disloqueren; neerleggen; onderuit halen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; roeren; uitstellen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertragen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven
|
verlieren
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken
|
verlorengehen
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
teloorgaan
|
verschleppen
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; verslepen; vervoeren; verzetten
|
wegschaffen
|
wegmaken; zoek maken; zoekmaken
|
aanrekenen; aanwrijven; afnemen; afvoeren; afzonderen; berispen; beschuldigen; blameren; demonteren; ecarteren; evacueren; gispen; laken; leegruimen; lichten; meedragen; nadragen; ontmantelen; ontruimen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; wegbrengen; wegdoen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; wegwerken
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
verlegen
|
|
bedeesd; beschroomd; bleu; geremd; ingehouden; kopschuw; schroomvallig; schuchter; schuw; timide; verlegen
|