Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kuier:
  2. kuieren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kuier from Dutch to English

kuier:

kuier [de ~ (m)] nomen

  1. de kuier (wandeling; ommetje; wandeltocht; )
    the hiking tour; the walk; the promenade; the stroll; the outing; the hike; the short walk; the ramble; the tramp

Translation Matrix for kuier:

NounRelated TranslationsOther Translations
hike kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht dwaaltocht; expeditie; mars; omzwerving; reis; rit; tocht; toer; trektocht; voetreis; voettocht; zwerftocht
hiking tour kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht expeditie; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht; voetreis; voettocht
outing kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht dagreis; excursie; gang; plezierreisje; pleziertochtje; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
promenade kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht promenade
ramble kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht dwaaltocht; omzwerving; zwerftocht
short walk kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
stroll kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht rondwandeling
tramp kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht landloper; vagebond; zwerfster; zwerver
walk kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht wandelroute
VerbRelated TranslationsOther Translations
hike reizen; rondreizen; trekken; zwerven
promenade kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen
stroll drentelen; kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen
walk gaan; kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; stappen; stapvoets gaan; toelopen; wandelen; zich begeven; zich voortbewegen

Related Words for "kuier":


kuieren:

kuieren verb (kuier, kuiert, kuierde, kuierden, gekuierd)

  1. kuieren (wandelen; lopen; slenteren; rondslenteren)
    to walk; to stroll; to promenade; to saunter; to amble; to parade
    • walk verb (walks, walked, walking)
    • stroll verb (strolls, strolled, strolling)
    • promenade verb (promenades, promenaded, promenading)
    • saunter verb (saunters, sauntered, sauntering)
    • amble verb (ambles, ambled, ambling)
    • parade verb (parades, paraded, parading)

Conjugations for kuieren:

o.t.t.
  1. kuier
  2. kuiert
  3. kuiert
  4. kuieren
  5. kuieren
  6. kuieren
o.v.t.
  1. kuierde
  2. kuierde
  3. kuierde
  4. kuierden
  5. kuierden
  6. kuierden
v.t.t.
  1. heb gekuierd
  2. hebt gekuierd
  3. heeft gekuierd
  4. hebben gekuierd
  5. hebben gekuierd
  6. hebben gekuierd
v.v.t.
  1. had gekuierd
  2. had gekuierd
  3. had gekuierd
  4. hadden gekuierd
  5. hadden gekuierd
  6. hadden gekuierd
o.t.t.t.
  1. zal kuieren
  2. zult kuieren
  3. zal kuieren
  4. zullen kuieren
  5. zullen kuieren
  6. zullen kuieren
o.v.t.t.
  1. zou kuieren
  2. zou kuieren
  3. zou kuieren
  4. zouden kuieren
  5. zouden kuieren
  6. zouden kuieren
en verder
  1. ben gekuierd
  2. bent gekuierd
  3. is gekuierd
  4. zijn gekuierd
  5. zijn gekuierd
  6. zijn gekuierd
diversen
  1. kuier!
  2. kuiert!
  3. gekuierd
  4. kuierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kuieren:

NounRelated TranslationsOther Translations
amble telgang
parade defilé; parade
promenade kuier; loopje; omloop; ommetje; promenade; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
stroll kuier; loopje; omloop; ommetje; rondwandeling; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
walk kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandelroute; wandeltocht
VerbRelated TranslationsOther Translations
amble kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen
parade kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen exposeren; flaneren; paraderen; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen
promenade kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen
saunter kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen aarzelen; dralen; drentelen; druilen; flaneren; hannesen; slenteren; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren
stroll kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen drentelen; slenteren
walk kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen gaan; lopen; stappen; stapvoets gaan; toelopen; zich begeven; zich voortbewegen

Related Words for "kuieren":


Wiktionary Translations for kuieren:


Cross Translation:
FromToVia
kuieren stroll; walk spazierengemächlich gehen zum Zwecke der Entspannung und Zerstreuung