Dutch

Detailed Translations for teken from Dutch to English

teken:

teken [het ~] nomen

  1. het teken (indicatie; symptoom; aanwijzing)
    the indication; the symptom; the sign; the evidence; the omen
  2. het teken (blijk; bewijs)
    the proof; the token; the evidence; the piece of evidence; the body of evidence
  3. het teken (sein; wenk)
    the sign; the signal
  4. het teken (onderscheidingsteken)
    the badge; the decoration; the medal

teken

  1. teken
    the character
    – A letter, number, punctuation mark, or other symbol. 1

Translation Matrix for teken:

NounRelated TranslationsOther Translations
badge onderscheidingsteken; teken badge; decoratie; ereteken; insigne; kenteken; merkteken; munt; onderscheiding; onderscheidingsteken; ordeteken; penning; pin; plaatje als herkenningsteken; ridderorde; speld; speldje
body of evidence bewijs; blijk; teken
character teken aard; debiel; figuur; flapdrol; geaardheid; gek; gemoed; idioot; imbeciel; inborst; individu; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; letter; letterteken; mafkees; mafketel; mafkikker; mentaliteit; natuur; personage; type; waanzinnige; zot
decoration onderscheidingsteken; teken aankleding; corsage; decor; decoratie; draperie; ereteken; garnering; inrichting; kenteken; merkteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; smuk; speldje; tooi; versiering; versiersel
evidence aanwijzing; bewijs; blijk; indicatie; symptoom; teken bewijs; bewijsmateriaal; bewijsmiddel; bewijsstuk; getuigenverklaring; papier
indication aanwijzing; indicatie; symptoom; teken aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing
medal onderscheidingsteken; teken decoratie; ereteken; medaille; munt; onderscheiding; onderscheidingsteken; penning; plaatje als herkenningsteken; plak; ridderorde
omen aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
piece of evidence bewijs; blijk; teken bewijs; bewijsstuk
proof bewijs; blijk; teken bewijs; bewijsmiddel; bewijsstuk; proefdruk
sign aanwijzing; indicatie; sein; signaal; symptoom; teken; wenk bordje; fenomeen; prikbord; sterrenbeeld; uithangbord; verschijnsel
signal sein; signaal; teken; wenk geluidssein; geluidssignaal
symptom aanwijzing; indicatie; symptoom; teken fenomeen; symptoom; verschijnsel; ziektesymptoom
token bewijs; blijk; teken bon; coupon; munt; penning; plaatje als herkenningsteken; token
VerbRelated TranslationsOther Translations
proof beproeven; op de proef stellen
sign ondertekenen; signeren; tekenen
signal attenderen; bekrachtigen; bemerken; bestempelen; certificeren; gewaarworden; merken; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; waarmerken; waarnemen; wijzen

Related Words for "teken":


Synonyms for "teken":


Related Definitions for "teken":

  1. figuur om iets anders aan te duiden2
    • dit is het teken voor vrede2
  2. wat iets anders aanduidt2
    • rode wangen zijn een teken van gezondheid2

Wiktionary Translations for teken:

teken
noun
  1. indication for reference or measurement
  2. visible indication
  3. meaningful gesture
  4. positive or negative polarity
  5. linguistic unit in sign language
  6. omen
  7. something serving as an expression of something else

Cross Translation:
FromToVia
teken signal Signal — etwas Wahrnehmbares, das eine bestimmte Bedeutung hat
teken sign Zeichen — etwas sinnlich vernehmbares, das als Hinweis für etwas dient
teken sign Zeichen — eine Andeutung, ein Vorzeichen für etwas Kommendes
teken character; cipher Zeichen — die für etwas vereinbarte festgelegte grafische, akustische oder digitale Einheit, Symbol
teken proof; sign; token; evidence preuve — Traductions à trier suivant le sens
teken witness; character; mark; sign; proof; token; evidence; certificate; testimony; certification; reference; deposition témoignageaction de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.

teken form of teek:

teek [de ~] nomen

  1. de teek
    the mite
    – any of numerous very small to minute arachnids often infesting animals or plants or stored foods 3
    • mite [the ~] nomen
    the tick
    – any of two families of small parasitic arachnids with barbed proboscis; feed on blood of warm-blooded animals 3
    • tick [the ~] nomen

Translation Matrix for teek:

NounRelated TranslationsOther Translations
mite teek dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; propje
tick teek getik; het tikken van de klok; klokgetik
VerbRelated TranslationsOther Translations
tick aankruisen; aanroeren; aanstippen; aantippen; even aanraken; merken; tippen

Related Words for "teek":


Wiktionary Translations for teek:

teek
noun
  1. arthropod

Cross Translation:
FromToVia
teek tick tique — zoologie|fr arachnide acarien ectoparasite sans ailes, qui s’attacher à la peau des chiens, des bœufs, des oiseaux ou des reptiles, se nourrir de leur sang grâce à un rostre.

teken form of tekenen:

tekenen verb (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)

  1. tekenen (portretteren; afbeelden; schilderen)
    to draw; to depict; to paint; to sketch; to portray
    • draw verb (draws, drew, drawing)
    • depict verb (depicts, depicted, depicting)
    • paint verb (paints, painted, painting)
    • sketch verb (sketches, sketched, sketching)
    • portray verb (portrays, portrayed, portraying)
  2. tekenen (uittekenen)
    to draw; to delineate
    • draw verb (draws, drew, drawing)
    • delineate verb (delineates, delineated, delineating)
  3. tekenen (ondertekenen; signeren)
    to sign
    • sign verb (signs, signed, signing)
  4. tekenen (karakteriseren; kenmerken; typeren; kenschetsen)
    to characterize; to characterise
    – describe or portray the character or the qualities or peculiarities of 3
    • characterize verb, amerikan (characterizes, characterized, characterizing)
      • You can characterize his behavior as that of an egotist3
      • This poem can be characterized as a lament for a dead lover3
    • characterise verb, engelsk
    to typify
    – express indirectly by an image, form, or model; be a symbol 3
    • typify verb (typifies, typified, typifying)
    to mark
    • mark verb (marks, marked, marking)

Conjugations for tekenen:

o.t.t.
  1. teken
  2. tekent
  3. tekent
  4. tekenen
  5. tekenen
  6. tekenen
o.v.t.
  1. tekende
  2. tekende
  3. tekende
  4. tekenden
  5. tekenden
  6. tekenden
v.t.t.
  1. heb getekend
  2. hebt getekend
  3. heeft getekend
  4. hebben getekend
  5. hebben getekend
  6. hebben getekend
v.v.t.
  1. had getekend
  2. had getekend
  3. had getekend
  4. hadden getekend
  5. hadden getekend
  6. hadden getekend
o.t.t.t.
  1. zal tekenen
  2. zult tekenen
  3. zal tekenen
  4. zullen tekenen
  5. zullen tekenen
  6. zullen tekenen
o.v.t.t.
  1. zou tekenen
  2. zou tekenen
  3. zou tekenen
  4. zouden tekenen
  5. zouden tekenen
  6. zouden tekenen
en verder
  1. ben getekend
  2. bent getekend
  3. is getekend
  4. zijn getekend
  5. zijn getekend
  6. zijn getekend
diversen
  1. teken!
  2. tekent!
  3. getekend
  4. tekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tekenen:

NounRelated TranslationsOther Translations
draw attractie; trekking; trekpleister
mark beoordelingscijfer; cijfer; doelschijf; eigenschap; etiket; herkenningsteken; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; litteken; merk; merkteken; onderscheidingsteken; punt; rapportcijfer; schietschijf; schoolcijfer
paint verf
sign aanwijzing; bordje; fenomeen; indicatie; prikbord; sein; signaal; sterrenbeeld; symptoom; teken; uithangbord; verschijnsel; wenk
sketch schets; schetstekening; tekening
VerbRelated TranslationsOther Translations
characterise karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
characterize karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
delineate tekenen; uittekenen
depict afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; beschrijven; doen lijken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
draw afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen; uittekenen afsluiten; bijtrekken; dichtdoen; erbij trekken; krabbelen; lenen; naartoe trekken; ontlenen; sluiten; toedoen; toemaken; trekken; voorttrekken
mark karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren aankruisen; aanstrepen; afvinken; branden; brandmerken; inbranden; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; markeren; merken; typeren; van stigma's voorzien; vinken
paint afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; beschilderen; doen lijken; lakken; schilderen; verven
portray afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; doen lijken; uitbeelden; uitschilderen; verbeelden; verpersonificeren; vertolken
sign ondertekenen; signeren; tekenen ondertekenen
sketch afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen
typify karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren

Related Words for "tekenen":


Synonyms for "tekenen":


Related Definitions for "tekenen":

  1. er je handtekening onder zetten2
    • je moet dit formulier nog tekenen2
  2. duidelijk laten uitkomen hoe het is2
    • het tekent hem dat hij een uur te laat was2
  3. een afbeelding van iets of iemand maken2
    • hij tekende een landschap2

Wiktionary Translations for tekenen:

tekenen
verb
  1. obsolete: to represent by lines; delineate; portray
  2. to mark with a line
  3. to produce a picture
noun
  1. graphic art form
  2. act of producing a picture

Cross Translation:
FromToVia
tekenen draw; chart; design; draught; draft; mark; pencil; plot; portray; sketch zeichnen — (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich
tekenen mark; brand; earmark; flag; hallmark; label; stamp; stud; route; form; mould; mold; shape; turn zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
tekenen sign; subscribe; underwrite; on behalf of; the; company; enlist; enrol; enroll; enter; inscribe; regenerate; register; write; in; submit; an; offer; for; tender zeichnen — (transitiv) unterzeichnen
tekenen draw; design dessiner — Reeprésenter par un dessin
tekenen designate; appoint; denote; mark; motion; show; indicate; point out; demonstrate; display; manifest; suggest; connote; choose; elect; pick out; opt désigner — Traduction à trier
tekenen denote; mark; motion; check; score marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).

External Machine Translations:

Related Translations for teken