Dutch
Detailed Translations for toelopen from Dutch to English
toelopen:
-
toelopen
Conjugations for toelopen:
o.t.t.
- loop toe
- loopt toe
- loopt toe
- lopen toe
- lopen toe
- lopen toe
o.v.t.
- liep toe
- liep toe
- liep toe
- liepen toe
- liepen toe
- liepen toe
v.t.t.
- heb toegelopen
- hebt toegelopen
- heeft toegelopen
- hebben toegelopen
- hebben toegelopen
- hebben toegelopen
v.v.t.
- had toegelopen
- had toegelopen
- had toegelopen
- hadden toegelopen
- hadden toegelopen
- hadden toegelopen
o.t.t.t.
- zal toelopen
- zult toelopen
- zal toelopen
- zullen toelopen
- zullen toelopen
- zullen toelopen
o.v.t.t.
- zou toelopen
- zou toelopen
- zou toelopen
- zouden toelopen
- zouden toelopen
- zouden toelopen
en verder
- ben toegelopen
- bent toegelopen
- is toegelopen
- zijn toegelopen
- zijn toegelopen
- zijn toegelopen
diversen
- loop toe!
- loopt toe!
- toegelopen
- toelopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toelopen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
walk | kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandelroute; wandeltocht | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
come running to | toelopen | |
come up to | toelopen | aanspreken; toespreken |
walk | toelopen | gaan; kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; stappen; stapvoets gaan; wandelen; zich begeven; zich voortbewegen |
walk there | toelopen | |
walk to | toelopen |
Related Words for "toelopen":
toelopen form of toeloop:
-
de toeloop (drukte; toevloed; gedrang)
-
de toeloop (grote menigte; drukte; veel mensen)
-
de toeloop (oploopje; samenkomst)
Translation Matrix for toeloop:
Related Words for "toeloop":
External Machine Translations: