Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vrijstellen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vrijstellen from Dutch to English

vrijstellen:

vrijstellen verb (stel vrij, stelt vrij, stelde vrij, stelden vrij, vrijgesteld)

  1. vrijstellen (ontslaan van een verplichting; ontlasten; ontheffen)

Conjugations for vrijstellen:

o.t.t.
  1. stel vrij
  2. stelt vrij
  3. stelt vrij
  4. stellen vrij
  5. stellen vrij
  6. stellen vrij
o.v.t.
  1. stelde vrij
  2. stelde vrij
  3. stelde vrij
  4. stelden vrij
  5. stelden vrij
  6. stelden vrij
v.t.t.
  1. heb vrijgesteld
  2. hebt vrijgesteld
  3. heeft vrijgesteld
  4. hebben vrijgesteld
  5. hebben vrijgesteld
  6. hebben vrijgesteld
v.v.t.
  1. had vrijgesteld
  2. had vrijgesteld
  3. had vrijgesteld
  4. hadden vrijgesteld
  5. hadden vrijgesteld
  6. hadden vrijgesteld
o.t.t.t.
  1. zal vrijstellen
  2. zult vrijstellen
  3. zal vrijstellen
  4. zullen vrijstellen
  5. zullen vrijstellen
  6. zullen vrijstellen
o.v.t.t.
  1. zou vrijstellen
  2. zou vrijstellen
  3. zou vrijstellen
  4. zouden vrijstellen
  5. zouden vrijstellen
  6. zouden vrijstellen
diversen
  1. stel vrij!
  2. stelt vrij!
  3. vrijgesteld
  4. vrijstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vrijstellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
relieve someone of an obligation ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; vrijstellen

Wiktionary Translations for vrijstellen:

vrijstellen
verb
  1. to grant freedom or immunity from
adjective
  1. free from duty or obligation

Cross Translation:
FromToVia
vrijstellen dispense; distribute; give out; exempt; excuse; administer dispenserexempter de la règle ordinaire, par faveur spéciale, ou simplement exempter de quelque chose.
vrijstellen exempt; except; exclude exempterrendre exempt, affranchir de quelque chose.