Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aflikken:


Dutch

Detailed Translations for aflikken from Dutch to English

aflikken:

aflikken verb (lik af, likt af, likte af, likten af, afgelikt)

  1. aflikken (likken)
    to lick; to fawn; to lick off
    • lick verb (licks, licked, licking)
    • fawn verb (fawns, fawned, fawning)
    • lick off verb (licks off, licked off, licking off)

Conjugations for aflikken:

o.t.t.
  1. lik af
  2. likt af
  3. likt af
  4. likken af
  5. likken af
  6. likken af
o.v.t.
  1. likte af
  2. likte af
  3. likte af
  4. likten af
  5. likten af
  6. likten af
v.t.t.
  1. heb afgelikt
  2. hebt afgelikt
  3. heeft afgelikt
  4. hebben afgelikt
  5. hebben afgelikt
  6. hebben afgelikt
v.v.t.
  1. had afgelikt
  2. had afgelikt
  3. had afgelikt
  4. hadden afgelikt
  5. hadden afgelikt
  6. hadden afgelikt
o.t.t.t.
  1. zal aflikken
  2. zult aflikken
  3. zal aflikken
  4. zullen aflikken
  5. zullen aflikken
  6. zullen aflikken
o.v.t.t.
  1. zou aflikken
  2. zou aflikken
  3. zou aflikken
  4. zouden aflikken
  5. zouden aflikken
  6. zouden aflikken
diversen
  1. lik af!
  2. likt af!
  3. afgelikt
  4. aflikkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aflikken [znw.] nomen

  1. aflikken (likken)
    the licking; the licking off

Translation Matrix for aflikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
fawn reekalf
licking aflikken; likken gelik
licking off aflikken; likken
VerbRelated TranslationsOther Translations
fawn aflikken; likken
lick aflikken; likken
lick off aflikken; likken
OtherRelated TranslationsOther Translations
lick lik; tongveeg

External Machine Translations:

Related Translations for aflikken