Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bereikbaarheid:
  2. bereikbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bereikbaarheid from Dutch to English

bereikbaarheid:

bereikbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de bereikbaarheid
    the reachableness; the approachableness; the attainableness

Translation Matrix for bereikbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
approachableness bereikbaarheid
attainableness bereikbaarheid
reachableness bereikbaarheid

Related Words for "bereikbaarheid":


bereikbaar:


Translation Matrix for bereikbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
accessible begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk benaderbaar; genaakbaar; ontvankelijk; open; openstaand; toegankelijk; vatbaar
achievable begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk haalbaar; realiseerbaar; te doen; verwezenlijkbaar
realizable begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk haalbaar; realiseerbaar; te doen; verwezenlijkbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
driveable begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk berijdbaar
within reach begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk haalbaar; realiseerbaar; te doen; verwezenlijkbaar

Related Words for "bereikbaar":


Wiktionary Translations for bereikbaar:

bereikbaar
adjective
  1. capable of being achieved
  2. within easy reach

Cross Translation:
FromToVia
bereikbaar available joignable — Qui peut être joindre ou relié.
bereikbaar achievable; attainable; doable; feasible réussissable — Possible, faisable, qui peut être réussi

External Machine Translations: