Dutch

Detailed Translations for besmeer from Dutch to English

besmeren:

besmeren verb (besmeer, besmeert, besmeerde, besmeerden, besmeerd)

  1. besmeren (bekladden; bevuilen; bevlekken; bemorsen)
    to smear; to plaster; to daub; to blot
    • smear verb (smears, smeared, smearing)
    • plaster verb (plasters, plastered, plastering)
    • daub verb (daubs, daubed, daubing)
    • blot verb (blots, blotted, blotting)

Conjugations for besmeren:

o.t.t.
  1. besmeer
  2. besmeert
  3. besmeert
  4. besmeren
  5. besmeren
  6. besmeren
o.v.t.
  1. besmeerde
  2. besmeerde
  3. besmeerde
  4. besmeerden
  5. besmeerden
  6. besmeerden
v.t.t.
  1. heb besmeerd
  2. hebt besmeerd
  3. heeft besmeerd
  4. hebben besmeerd
  5. hebben besmeerd
  6. hebben besmeerd
v.v.t.
  1. had besmeerd
  2. had besmeerd
  3. had besmeerd
  4. hadden besmeerd
  5. hadden besmeerd
  6. hadden besmeerd
o.t.t.t.
  1. zal besmeren
  2. zult besmeren
  3. zal besmeren
  4. zullen besmeren
  5. zullen besmeren
  6. zullen besmeren
o.v.t.t.
  1. zou besmeren
  2. zou besmeren
  3. zou besmeren
  4. zouden besmeren
  5. zouden besmeren
  6. zouden besmeren
diversen
  1. besmeer!
  2. besmeert!
  3. besmeerd
  4. besmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for besmeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
blot moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje
daub flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje
plaster bik; gips; gruis; hechtpleister; kleefpleister; macadam; metselspecie; mortel; pleister; puin; split; steengruis; steenslag; stuc
smear uitstrijkje
VerbRelated TranslationsOther Translations
blot bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen kladderen; kliederen; klodderen
daub bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen kladderen; kliederen; klodderen
plaster bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen bepleisteren; pleisteren; stukadoren; van pleister voorzien
smear bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen afreizen; heengaan; inoliën; invetten; oliën; smeren; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken

Wiktionary Translations for besmeren:

besmeren
verb
  1. to apply something in hasty or crude strokes
  2. to smear, distribute in a thin layer

Cross Translation:
FromToVia
besmeren smear; anoint; apply; spread enduire — Traductions à trier suivant le sens
besmeren parade; anoint; smear; spread; rub on; grease; apply étalerTraductions à trier suivant le sens.
besmeren anoint; smear; spread; grease; apply; lay out; spread out; extend; spread-eagle; augment; enlarge; increase; aggrandize; magnify; step up; unroll; unfold; unfurl; expand; reach; stretch; stretch out; adulterate; dilute étendre — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: