Dutch
Detailed Translations for betrekken from Dutch to English
betrekken:
-
betrekken
Conjugations for betrekken:
o.t.t.
- betrek
- betrekt
- betrekt
- betrekken
- betrekken
- betrekken
o.v.t.
- betrok
- betrok
- betrok
- betrokken
- betrokken
- betrokken
v.t.t.
- heb betrokken
- hebt betrokken
- heeft betrokken
- hebben betrokken
- hebben betrokken
- hebben betrokken
v.v.t.
- had betrokken
- had betrokken
- had betrokken
- hadden betrokken
- hadden betrokken
- hadden betrokken
o.t.t.t.
- zal betrekken
- zult betrekken
- zal betrekken
- zullen betrekken
- zullen betrekken
- zullen betrekken
o.v.t.t.
- zou betrekken
- zou betrekken
- zou betrekken
- zouden betrekken
- zouden betrekken
- zouden betrekken
en verder
- ben betrokken
- bent betrokken
- is betrokken
- zijn betrokken
- zijn betrokken
- zijn betrokken
diversen
- betrek!
- betrekt!
- betrokken
- betrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betrekken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
become overcast | betrekken | |
cloud over | betrekken | |
darken | betrekken | verdonkeren; verduisteren; versomberen |
Related Definitions for "betrekken":
Wiktionary Translations for betrekken:
betrekken
Cross Translation:
verb
-
bewolkt raken
- betrekken → become overcast
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• betrekken | → include | ↔ einbeziehen — trennbar, transitiv: jemanden oder etwas zu einer Gruppe rechnen, in eine Gruppe hineinnehmen |
• betrekken | → entangle; implicate; ensnare; involve | ↔ empêtrer — engager dans des entraves, dans ce qui gêner. — note Il se dit proprement parler des pieds, des jambes. |
• betrekken | → entangle; implicate; ensnare; involve | ↔ entortiller — envelopper un objet dans quelque chose que l’on tortiller ou tortiller quelque chose autour d’un objet. |
• betrekken | → engross | ↔ obnubiler — Obséder |
External Machine Translations: