Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dreg:
  2. dreggen:


Dutch

Detailed Translations for dreg from Dutch to English

dreg:

dreg [de ~] nomen

  1. de dreg (dreghaak; dreganker)
    the drag; the dragging hook

Translation Matrix for dreg:

NounRelated TranslationsOther Translations
drag dreg; dreganker; dreghaak aanstoot; ergernis; haal; haaltje; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen; trekje; trekje aan een sigaret
dragging hook dreg; dreganker; dreghaak
VerbRelated TranslationsOther Translations
drag aanslepen; dreggen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; sjouwen; slepen; sleuren; snaaien; torsen; wegkapen; zeulen

Related Words for "dreg":


dreg form of dreggen:

dreggen verb (dreg, dregt, dregde, dregden, gedregd)

  1. dreggen
    to drag
    • drag verb (drags, dragged, dragging)

Conjugations for dreggen:

o.t.t.
  1. dreg
  2. dregt
  3. dregt
  4. dreggen
  5. dreggen
  6. dreggen
o.v.t.
  1. dregde
  2. dregde
  3. dregde
  4. dregden
  5. dregden
  6. dregden
v.t.t.
  1. heb gedregd
  2. hebt gedregd
  3. heeft gedregd
  4. hebben gedregd
  5. hebben gedregd
  6. hebben gedregd
v.v.t.
  1. had gedregd
  2. had gedregd
  3. had gedregd
  4. hadden gedregd
  5. hadden gedregd
  6. hadden gedregd
o.t.t.t.
  1. zal dreggen
  2. zult dreggen
  3. zal dreggen
  4. zullen dreggen
  5. zullen dreggen
  6. zullen dreggen
o.v.t.t.
  1. zou dreggen
  2. zou dreggen
  3. zou dreggen
  4. zouden dreggen
  5. zouden dreggen
  6. zouden dreggen
en verder
  1. is gedregd
  2. zijn gedregd
diversen
  1. dreg!
  2. dregt!
  3. gedregd
  4. dreggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dreggen [het ~] nomen

  1. het dreggen
    the dragging

Translation Matrix for dreggen:

NounRelated TranslationsOther Translations
drag aanstoot; dreg; dreganker; dreghaak; ergernis; haal; haaltje; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen; trekje; trekje aan een sigaret
dragging dreggen afdreggen; afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken; gesleep; gesleur; slepen; wegslepen
VerbRelated TranslationsOther Translations
drag dreggen aanslepen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; sjouwen; slepen; sleuren; snaaien; torsen; wegkapen; zeulen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dragging aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend

Related Words for "dreggen":