Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gepeupel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gepeupel from Dutch to English

gepeupel:

gepeupel [het ~] nomen

  1. het gepeupel (plebs; rapaille; grauw)
    the mob; the riffraff; the scum; the ragtag; the rabble; the riff-raff

Translation Matrix for gepeupel:

NounRelated TranslationsOther Translations
mob gepeupel; grauw; plebs; rapaille drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep; volksmenigte
rabble gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; gajes; geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
ragtag gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; gajes; geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
riff-raff gepeupel; grauw; plebs; rapaille geboefte; gebroed; gespuis; geteisem; schorriemorrie; tuig; uitschot; uitvaagsel
riffraff gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; gajes; janhagel
scum gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; gajes; geboefte; gebroed; gespuis; geteisem; schorriemorrie; tuig; uitschot; uitvaagsel

Wiktionary Translations for gepeupel:

gepeupel
noun
  1. the common people
  2. the “lower orders” of people
  3. -