Noun | Related Translations | Other Translations |
grey
|
|
schimmel; wit paard
|
growl
|
grauw; grom; snauw
|
|
mob
|
gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep; volksmenigte
|
rabble
|
gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
canaille; gajes; geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
ragtag
|
gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
canaille; gajes; geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
riff-raff
|
gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
geboefte; gebroed; gespuis; geteisem; schorriemorrie; tuig; uitschot; uitvaagsel
|
riffraff
|
gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
canaille; gajes; janhagel
|
scum
|
gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
canaille; gajes; geboefte; gebroed; gespuis; geteisem; schorriemorrie; tuig; uitschot; uitvaagsel
|
snarl
|
grauw; grom; snauw
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
growl
|
|
grauwen; grommen; knorren; knorrend geluid maken; snauwen
|
snarl
|
|
afbekken; afblaffen; afsnauwen; grauwen; grommen; knorren; knorrend geluid maken; snauwen; toesnauwen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
ashen
|
grauw; vaal
|
asgrauw; blank; bleek; bleek van gelaatskleur; doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; vaal; wit; wit van huidskleur
|
cheerless
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
naargeestig; onbehaaglijk; ongezellig; sfeerloos; somber; triest; troosteloos; zonder sfeer; zwaarmoedig
|
drab
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
eentonig; grauwkleurig; grijs; monotoon; saai; slaapverwekkend
|
dreary
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; suf; vervelend
|
dull
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; beslagen; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; daas; dof; dom; duf; dwars; eentonig; ellendig; flets; geestdodend; geesteloos; glansloos; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; mat; melig; monotoon; niet helder; niet uitbundig; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; soezerig; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; vaalrood; verstandeloos; versuft; vervelend; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
|
gloomy
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
bedrukt; gedrukt; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naargeestig; neerslachtig; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; zwaarmoedig
|
grey
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
grauwkleurig; grijs; grijsharig
|
grubby
|
grauw; vaal
|
bedoezeld; bevlekt; flodderig; groezelig; haveloos; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig
|
joyless
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
|
sad
|
grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
|
bedroefd; bedroevend; droef; droefgeestig; droevig; kommervol; melancholisch; melancholische; naargeestig; rouwig; somber; treurig; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; zwaarmoedig
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
ash grey
|
grauw; vaal
|
|