Summary


Dutch

Detailed Translations for jongmaatje from Dutch to English

jongmaatje:

jongmaatje [het ~] nomen

  1. het jongmaatje
    the apprentice; the pupil

Translation Matrix for jongmaatje:

NounRelated TranslationsOther Translations
apprentice jongmaatje iemand die stage loopt; jongmaat; kwekeling; leerjongen; leerknecht; maatje; pupil; stagiair; volontair
pupil jongmaatje aanhanger; discipel; jonge leerling; jongmaat; leerknecht; leerling; maatje; navolger; pupil; scholier; studente; volgeling; volger; vrouwelijke student

Related Words for "jongmaatje":


jongmaat: