Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kampioen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kampioen from Dutch to English

kampioen:

kampioen [de ~ (m)] nomen

  1. de kampioen
    the champion; the champ; the master

Translation Matrix for kampioen:

NounRelated TranslationsOther Translations
champ kampioen
champion kampioen
master kampioen baas; commandant; deken van een gilde; docent; gezagvoerder; gildenmeester; heer; heerser; instructeur; kapitein; landsheer; leerkracht; leermeester; leraar; leraar op basisschool; machthebber; maestro; magister; meerdere; meester; model; onderwijzer; patroon; pedant; scheepsgezagvoerder; scheepskapitein; schipper; schoolmeester; soeverein; superieur
VerbRelated TranslationsOther Translations
master aanwennen; eigenmaken; gewend raken; leren; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen

Related Words for "kampioen":

  • kampioenen

Wiktionary Translations for kampioen:

kampioen
noun
  1. de winnaar van een kampioenschap
kampioen
noun
  1. someone who has been winner in a contest