Dutch
Detailed Translations for klaarstaan from Dutch to English
klaarstaan:
-
klaarstaan (bereid zijn)
Conjugations for klaarstaan:
o.t.t.
- sta klaar
- staat klaar
- staat klaar
- staan klaar
- staan klaar
- staan klaar
o.v.t.
- stond klaar
- stond klaar
- stond klaar
- stonden klaar
- stonden klaar
- stonden klaar
v.t.t.
- heb klaargestaan
- hebt klaargestaan
- heeft klaargestaan
- hebben klaargestaan
- hebben klaargestaan
- hebben klaargestaan
v.v.t.
- had klaargestaan
- had klaargestaan
- had klaargestaan
- hadden klaargestaan
- hadden klaargestaan
- hadden klaargestaan
o.t.t.t.
- zal klaarstaan
- zult klaarstaan
- zal klaarstaan
- zullen klaarstaan
- zullen klaarstaan
- zullen klaarstaan
o.v.t.t.
- zou klaarstaan
- zou klaarstaan
- zou klaarstaan
- zouden klaarstaan
- zouden klaarstaan
- zouden klaarstaan
en verder
- is klaargestaan
diversen
- sta klaar!
- stat klaar!
- klaargestaan
- klaarstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
klaarstaan
Translation Matrix for klaarstaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
being ready | klaarstaan | |
waiting | klaarstaan | afwachten |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be prepared | bereid zijn; klaarstaan | klaarzijn; voltooid zijn |
be ready | bereid zijn; klaarstaan | af zijn; klaar zijn; klaarliggen; klaarzijn; voltooid zijn |
Wiktionary Translations for klaarstaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klaarstaan | → stand by | ↔ bereitstehen — sich oder etwas zur Verfügung bereithalten |
External Machine Translations: