Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lidwoorden:
  2. lidwoord:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lidwoorden from Dutch to English

lidwoorden:

lidwoorden [de ~] nomen, plural

  1. de lidwoorden
    the articles

Translation Matrix for lidwoorden:

NounRelated TranslationsOther Translations
articles lidwoorden artikelen; dingen; goedje; koopwaar; spullen; voorwerpen; waar; zaakjes; zaken

Related Words for "lidwoorden":


lidwoord:

lidwoord [het ~] nomen

  1. het lidwoord
    the article
    – (grammar) a determiner that may indicate the specificity of reference of a noun phrase 1

Translation Matrix for lidwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
article lidwoord artikel; bericht; ding; goed; handelsartikel; handelsproduct; item; object; publicatie; stuk; voorwerp; zaak

Related Words for "lidwoord":


Wiktionary Translations for lidwoord:

lidwoord
noun
  1. (grammatica, nld) staat voor een zelfstandig naamwoord, geeft de bepaaldheid aan; wordt ook gebruikt om het woordgeslacht aan te geven
lidwoord
noun
  1. part of speech that specifies a noun

Cross Translation:
FromToVia
lidwoord article article — mot-outil introduisant un syntagme nominal