Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. openingswoord:


Dutch

Detailed Translations for openingswoord from Dutch to English

openingswoord:

openingswoord [het ~] nomen

  1. het openingswoord (openingsrede; openingstoespraak)
    the opening statement; the opening speech

Translation Matrix for openingswoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
opening speech openingsrede; openingstoespraak; openingswoord welkomstrede
opening statement openingsrede; openingstoespraak; openingswoord

Related Words for "openingswoord":

  • openingswoorden