Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate oproeping

Translate oproeping from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

oproeping:
- convocation; summons; call
Wiktionary:
- oproeping → convocation
- oproeping → request, invitation, incitement

Dutch

Detailed Translations for oproeping from Dutch to English

oproeping:

oproeping [de ~ (v)] nomen

de oproeping (convocatie)
the convocation; the summons; the call
- convocation [the ~] nomen
- summons [the ~] nomen
- call [the ~] nomen

Translation Matrix for oproeping:

Noun	Related Translations	Other Translations
call	convocatie; oproeping	aanroepen; bellen; belletje; geluidssein; geluidssignaal; lokroep; loktoon; opbellen; oproep; praaien; telefonisch bericht; telefoontje
convocation	convocatie; oproeping
summons	convocatie; oproeping	aanschrijving; aanzegging; bekeuringen; bonnen; daging; dagingen; dagvaarding; dagvaardingen; deurwaardersexploot; kennisgeving; maning; sommatie
Verb	Related Translations	Other Translations
call		aanbellen; aanroepen; afkondigen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; bijeenroepen; bonzen; convoceren; decreteren; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; iemand opbellen; luiden; noemen; opbellen; ordonneren; praaien; roepen; samenroepen; telefoontje plegen; vernoemen; verordenen; verordineren

Wiktionary Translations for oproeping:

oproeping

noun

The act of calling or assembling by summons
- convocation → bijeenroeping; oproeping

Cross Translation:

From	To	Via
• oproeping	→ request; invitation; incitement	↔ Aufforderung — Dringende Bitte, etwas zu tun