Dutch
Detailed Translations for overtappen from Dutch to English
overtappen:
-
overtappen (overhevelen)
Conjugations for overtappen:
o.t.t.
- tap over
- tapt over
- tapt over
- tappen over
- tappen over
- tappen over
o.v.t.
- tapte over
- tapte over
- tapte over
- tapten over
- tapten over
- tapten over
v.t.t.
- heb overgetapt
- hebt overgetapt
- heeft overgetapt
- hebben overgetapt
- hebben overgetapt
- hebben overgetapt
v.v.t.
- had overgetapt
- had overgetapt
- had overgetapt
- hadden overgetapt
- hadden overgetapt
- hadden overgetapt
o.t.t.t.
- zal overtappen
- zult overtappen
- zal overtappen
- zullen overtappen
- zullen overtappen
- zullen overtappen
o.v.t.t.
- zou overtappen
- zou overtappen
- zou overtappen
- zouden overtappen
- zouden overtappen
- zouden overtappen
en verder
- is overtapt
- zijn overtapt
diversen
- tap over!
- tapt over!
- overgetapt
- overtappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overtappen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rack | heugelstang; latwerk; pijnbank; rek; stellage; stelling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
rack | overhevelen; overtappen | aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen |
External Machine Translations: