Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schaaltjes:
  2. schaaltje:
  3. schaal:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schaaltjes from Dutch to English

schaaltjes:

schaaltjes [znw.] nomen

  1. schaaltjes
    the little dishes

Translation Matrix for schaaltjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
little dishes schaaltjes

Related Words for "schaaltjes":


schaaltje:

schaaltje [het ~] nomen

  1. het schaaltje (schaal)
    the platter; the dish

Translation Matrix for schaaltje:

NounRelated TranslationsOther Translations
dish schaal; schaaltje diner; eten; gerecht; maal; maaltijd; ovenschaal; schaal; schotel; schoteltje
platter schaal; schaaltje presenteerblaadje; schoteltje

Related Words for "schaaltje":


schaaltjes form of schaal:

schaal [de ~] nomen

  1. de schaal (bolster; schil; dop)
    the shell; the husk; the hull
  2. de schaal (schaaltje)
    the platter; the dish
  3. de schaal (ovenschaal)
    the casserole; the baking dish; the dish
  4. de schaal
    the scale
    – an indicator having a graduated sequence of marks 1

Translation Matrix for schaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
baking dish ovenschaal; schaal
casserole ovenschaal; schaal kookpot; pot; stoofpan; stoofschotel
dish ovenschaal; schaal; schaaltje diner; eten; gerecht; maal; maaltijd; schotel; schoteltje
hull bolster; dop; schaal; schelp; schil
husk bolster; dop; schaal; schelp; schil
platter schaal; schaaltje presenteerblaadje; schoteltje
scale schaal afzetting; gamma; kalkaanslag; ladder; octaaf; scala; schilfer; schub; spectrum; toonladder; toonschaal
shell bolster; dop; schaal; schelp; schil behuizing; bom; casco; cascowoning; chassis; explosief; frame; geraamte; granaat; huls; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; peul; raamwerk; schil; schulp; shell; skelet; vel; verpakking
VerbRelated TranslationsOther Translations
scale schaal aanpassen
shell bombarderen; vanuit de lucht beschieten

Related Words for "schaal":


Synonyms for "schaal":


Related Definitions for "schaal":

  1. harde buitenkant of schil2
    • de schaal van het ei was gebroken2
  2. diepe schotel2
    • er stond een schaal met appelmoes op tafel2
  3. nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is2
    • deze kaart heeft een schaal van 1 op 100.0002

Wiktionary Translations for schaal:

schaal
noun
  1. voorwerp waar men iets kan inleggen
  2. buitenkant van een ei of vrucht
  3. verhouding van de grootte tussen een model en een echt voorwerp
  4. bepaalde ijking op een grafiek , as of eenheid
schaal
noun
  1. container
  2. ordered numerical sequence
  3. size or scope
  4. ratio of distances
  5. assigning a magnitude
  6. hard covering of an egg
  7. covering of a nut

Cross Translation:
FromToVia
schaal scale; gamut Skala — Tonleiter
schaal scale; gamut Skala — Zuordnungsvorschrift, Einteilung zu einer Bewertung
schaal bowl; pelvis; basin; reservoir; pool bol — coupe hémisphérique
schaal conch; shell conque — Gros coquillage creux.
schaal shell; eggshell coquille — Enveloppe dure et calcaire (1)
schaal basin; bowl jatte — Espèce de vase rond, tout d'une pièce et sans rebord, de profondeur intermédiaire entre un grand bol et une écuelle. Généralement en terre cuite, en faïence ou en porcelaine, plus rarement en bois, elle est utilisée dans la confection de plusieurs mets comme les compotes ou les entremets, d
schaal dish; platter; plate; course platpièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.
schaal ladder; scale échelledispositif composé de deux montants de bois ou de fer munis d’espace en espace de traverses de bois ou de fer disposées de manière qu’elles peuvent servir de degrés ou d’escalier.
schaal bark; shell; hull écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux