Summary
Dutch to English: more detail...
- schikken:
- schik:
-
Wiktionary:
- schikken → suit, arrange, set up
- schikken → tune, attune, regulate, regularize, settle, adjust, arrange, put in order, tidy, categorize, collate, order, sort, conduct, direct, guide, head, lead, drive, show the way
- schik → fun
- schik → trigger, relaxation, detente, distraction, diversion, entertainment, recreation, amusement, fun, pleasure
Dutch
Detailed Translations for schikken from Dutch to English
schikken:
-
schikken (regelen)
-
schikken (gelegen komen; passen; conveniëren; uitkomen)
-
schikken (verzoenen; bijleggen)
-
schikken (ruzie bijleggen)
Conjugations for schikken:
o.t.t.
- schik
- schikt
- schikt
- schikken
- schikken
- schikken
o.v.t.
- schikte
- schikte
- schikte
- schikten
- schikten
- schikten
v.t.t.
- heb geschikt
- hebt geschikt
- heeft geschikt
- hebben geschikt
- hebben geschikt
- hebben geschikt
v.v.t.
- had geschikt
- had geschikt
- had geschikt
- hadden geschikt
- hadden geschikt
- hadden geschikt
o.t.t.t.
- zal schikken
- zult schikken
- zal schikken
- zullen schikken
- zullen schikken
- zullen schikken
o.v.t.t.
- zou schikken
- zou schikken
- zou schikken
- zouden schikken
- zouden schikken
- zouden schikken
en verder
- ben geschikt
- bent geschikt
- is geschikt
- zijn geschikt
- zijn geschikt
- zijn geschikt
diversen
- schik!
- schikt!
- geschikt
- schikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
schikken (ordenen)
Translation Matrix for schikken:
Related Words for "schikken":
Wiktionary Translations for schikken:
schikken
Cross Translation:
verb
schikken
-
goed uitkomen
- schikken → suit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schikken | → tune; attune; regulate; regularize; settle; adjust; arrange; put in order; tidy; categorize; collate; order; sort; conduct; direct; guide; head; lead; drive; show the way | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |
schik:
-
de schik
Translation Matrix for schik:
Noun | Related Translations | Other Translations |
contentment | schik | genoegzaamheid; tevredenheid; vergenoegdheid |
satisfaction | schik | bevrediging; genoegzaamheid; ingenomenheid; satisfactie; tevredenheid; tevredenstelling; vergenoegdheid; voldaanheid; voldoening; welgevallen |
- | plezier |
Related Words for "schik":
Synonyms for "schik":
Antonyms for "schik":
Related Definitions for "schik":
Wiktionary Translations for schik:
schik
Cross Translation:
noun
-
pret
- schik → fun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schik | → trigger; relaxation; detente; distraction; diversion; entertainment; recreation; amusement; fun; pleasure | ↔ détente — diminution progressif de la pression d’un gaz ou d’une vapeur qui augmenter de volume, ou bien de la tension d’un ressort qui revient à son équilibre. |
• schik | → recreation; distraction; diversion; entertainment; amusement; fun; pleasure | ↔ récréation — Occupation, exercice qui fait diversion au travail et qui sert de délassement. |