Dutch
Detailed Translations for schoten from Dutch to English
schoten:
Translation Matrix for schoten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cuttings | scheuten; schoten; spruiten; stekken | doorsneden; doorsnedes; doorsnijdingen; knipsels; snippers; snoei; spaanders |
shoots | scheuten; schoten; spruiten; stekken | |
sprigs | scheuten; schoten; spruiten; stekken | knoppen; nieuwe twijgen; rijshout; scheuten; uitlopers |
Related Words for "schoten":
schoten form of schieten:
-
schieten (schoten lossen; vuren; afvuren; afschieten)
Conjugations for schieten:
o.t.t.
- schiet
- schiet
- schiet
- schieten
- schieten
- schieten
o.v.t.
- schoot
- schoot
- schoot
- schoten
- schoten
- schoten
v.t.t.
- heb geschoten
- hebt geschoten
- heeft geschoten
- hebben geschoten
- hebben geschoten
- hebben geschoten
v.v.t.
- had geschoten
- had geschoten
- had geschoten
- hadden geschoten
- hadden geschoten
- hadden geschoten
o.t.t.t.
- zal schieten
- zult schieten
- zal schieten
- zullen schieten
- zullen schieten
- zullen schieten
o.v.t.t.
- zou schieten
- zou schieten
- zou schieten
- zouden schieten
- zouden schieten
- zouden schieten
en verder
- ben geschoten
- bent geschoten
- is geschoten
- zijn geschoten
- zijn geschoten
- zijn geschoten
diversen
- schiet!
- schiett!
- geschoten
- schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
schieten (vuren)
Translation Matrix for schieten:
Related Definitions for "schieten":
schot:
-
de schot (tussenschot; afscheiding; beschot; tussenmuur)
Translation Matrix for schot:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dividing wall | afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot | scheidsmuur; tussenmuur; tussenwand |
partition | afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot | afscheiding; afsluiting; dichtmaken; dwarsschot; hek; hekwerk; het afsluiten; partitie; scheiding; schijfpartitie; segregatie; sluiting; tussenmuurtje; verbreking; verdeling |
Related Words for "schot":
Related Definitions for "schot":
Wiktionary Translations for schot:
schot
schot
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schot | → partition | ↔ cloison — Petit mur peu épais (1) |
• schot | → septum | ↔ cloison — Partie destinée à séparer deux cavités ou à diviser une cavité principale (4) |
• schot | → wall; partition | ↔ paroi — maçonnerie|fr cloison de maçonnerie qui séparer une chambre ou quelque autre pièce d’un appartement d’avec une autre. |