Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. sluitingen:
  2. sluiting:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sluitingen from Dutch to English

sluitingen:

sluitingen [de ~] nomen, plural

  1. de sluitingen
    the fasteners

Translation Matrix for sluitingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fasteners sluitingen sloten; veiligheidssloten

Related Words for "sluitingen":


sluitingen form of sluiting:

sluiting [de ~ (v)] nomen

  1. de sluiting (beëindiging; einde; slot)
    the conclusion; the termination; the ending; the end
  2. de sluiting (dichtmaken; afsluiting; het afsluiten)
    the closing; the close-down; the partition; the locking; the shutting; the barrier
  3. de sluiting (ritssluiting; rits)
    the zipper; the zip-fastener; the zip

Translation Matrix for sluiting:

NounRelated TranslationsOther Translations
barrier afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting afgrendeling; afsluitboom; belemmering; beletsel; hindernis; hinderpaal; klip; obstakel; roadblock; slagboom; sluitboom; versperring
close-down afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting
closing afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting dichtdoen; dichtdraaien
conclusion beëindiging; einde; slot; sluiting afdoening; afhandeling; afsluitingen; conclusie; conclusies; einden; eindsom; gevolgtrekking; slotbeschouwing; slotbeschouwingen; slotsom; slotsommen
end beëindiging; einde; slot; sluiting afstand; distantie; einde; eindpunt; end; finale
ending beëindiging; einde; slot; sluiting end
locking afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting
partition afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting afscheiding; beschot; dwarsschot; hek; hekwerk; partitie; scheiding; schijfpartitie; schot; segregatie; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; verbreking; verdeling
shutting afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting
termination beëindiging; einde; slot; sluiting climax; conclusie; hoogtepunt; slotbeschouwing
zip rits; ritssluiting; sluiting gulp
zip-fastener rits; ritssluiting; sluiting gulp
zipper rits; ritssluiting; sluiting broeksgulp; gulp
VerbRelated TranslationsOther Translations
end aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
closing achterste; finaal; laatste
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ending aflopend; eindigend

Related Words for "sluiting":


Wiktionary Translations for sluiting:

sluiting
noun
  1. event signifying an ending
  2. security against leakage

Cross Translation:
FromToVia
sluiting union SchlussElektrotechnik, häufig in Wortzusammenzetzungen, insbesondere das Kurzwort für: Kurzschluss
sluiting shackle SchäkelU-förmiges Verbindungsteil, das mit einem Steck- oder Schraubbolzen verschlossen wird