Dutch
Detailed Translations for uitspuiten from Dutch to English
uitspuiten:
-
uitspuiten (spuiten)
Translation Matrix for uitspuiten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
spout | schenktuit; tuit | |
spurt | sprint; spurt | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gush | spuiten; uitspuiten | golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; vloeien |
spout | spuiten; uitspuiten | met spuit een medicijn toedienen; spuien; spuiten; spurten; tuiten; uiten |
spurt | spuiten; uitspuiten | met spuit een medicijn toedienen; spuiten; spurten |