Dutch
Detailed Translations for vaststampen from Dutch to English
vaststampen:
-
vaststampen (aanstampen)
Conjugations for vaststampen:
o.t.t.
- stamp vast
- stampt vast
- stampt vast
- stampen vast
- stampen vast
- stampen vast
o.v.t.
- stampte vast
- stampte vast
- stampte vast
- stampten vast
- stampten vast
- stampten vast
v.t.t.
- heb vast gestampen
- hebt vast gestampen
- heeft vast gestampen
- hebben vast gestampen
- hebben vast gestampen
- hebben vast gestampen
v.v.t.
- had vast gestampen
- had vast gestampen
- had vast gestampen
- hadden vast gestampen
- hadden vast gestampen
- hadden vast gestampen
o.t.t.t.
- zal vaststampen
- zult vaststampen
- zal vaststampen
- zullen vaststampen
- zullen vaststampen
- zullen vaststampen
o.v.t.t.
- zou vaststampen
- zou vaststampen
- zou vaststampen
- zouden vaststampen
- zouden vaststampen
- zouden vaststampen
en verder
- ben vast gestampen
- bent vast gestampen
- is vast gestampen
- zijn vast gestampen
- zijn vast gestampen
- zijn vast gestampen
diversen
- stamp vast!
- stampt vast!
- vast gestampen
- vaststampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vaststampen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ram | heiblok; mannelijk schaap; ram; valblok | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ram | aanstampen; vaststampen | heien |
ram down | aanstampen; vaststampen | |
tamp | aanstampen; vaststampen |
External Machine Translations: