Summary


Dutch

Detailed Translations for verkwikken from Dutch to English

verkwikken:

verkwikken verb (verkwik, verkwikt, verkwikte, verkwikten, verkwikt)

  1. verkwikken (verfrissen; opfrissen; verlevendigen)
    to refresh; to revive; to enliven; to freshen up
    • refresh verb (refreshs, refreshed, refreshing)
    • revive verb (revives, revived, reviving)
    • enliven verb (enlivens, enlivened, enlivening)
    • freshen up verb (freshens up, freshened up, freshening up)
  2. verkwikken (opfrissen; verfrissen; verkoelen; verlevendigen)
    to freshen up; to refresh; to tidy up; to freshen
    • freshen up verb (freshens up, freshened up, freshening up)
    • refresh verb (refreshs, refreshed, refreshing)
    • tidy up verb (tidies up, tidied up, tidying up)
    • freshen verb (freshens, freshened, freshening)
  3. verkwikken (opmonteren; blij maken; opfleuren; vrolijker worden)
    to cheer up
    – cause (somebody) to feel happier or more cheerful 1
    • cheer up verb (cheers up, cheered up, cheering up)
      • She tried to cheer up the disappointed child when he failed to win the spelling bee1
    to comfort; to gladden
    • comfort verb (comforts, comforted, comforting)
    • gladden verb (gladdens, gladdened, gladdening)
  4. verkwikken (verfrissen)
    to refresh
    • refresh verb (refreshs, refreshed, refreshing)

Conjugations for verkwikken:

o.t.t.
  1. verkwik
  2. verkwikt
  3. verkwikt
  4. verkwikken
  5. verkwikken
  6. verkwikken
o.v.t.
  1. verkwikte
  2. verkwikte
  3. verkwikte
  4. verkwikten
  5. verkwikten
  6. verkwikten
v.t.t.
  1. ben verkwikt
  2. bent verkwikt
  3. is verkwikt
  4. zijn verkwikt
  5. zijn verkwikt
  6. zijn verkwikt
v.v.t.
  1. was verkwikt
  2. was verkwikt
  3. was verkwikt
  4. waren verkwikt
  5. waren verkwikt
  6. waren verkwikt
o.t.t.t.
  1. zal verkwikken
  2. zult verkwikken
  3. zal verkwikken
  4. zullen verkwikken
  5. zullen verkwikken
  6. zullen verkwikken
o.v.t.t.
  1. zou verkwikken
  2. zou verkwikken
  3. zou verkwikken
  4. zouden verkwikken
  5. zouden verkwikken
  6. zouden verkwikken
diversen
  1. verkwik!
  2. verkwikt!
  3. verkwikt
  4. verkwikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkwikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
comfort behaaglijkheid; bemoediging; comfort; gerief; geriefelijkheid; gerieflijkheid; opmontering; soelaas; troost; troosting; vertroosting
VerbRelated TranslationsOther Translations
cheer up blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden bemoedigen; fleurig maken; opbeuren; opfleuren; opkikkeren; opknappen
comfort blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten
enliven opfrissen; verfrissen; verkwikken; verlevendigen
freshen opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
freshen up opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen fatsoeneren; frisser worden
gladden blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden blij maken; blijmaken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verheugen; verrukken
refresh opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen activeren; hernieuwen; opleven; opnieuw doen; opwekken; overdoen; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen; vernieuwen; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
revive opfrissen; verfrissen; verkwikken; verlevendigen activeren; bekomen; herleven; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen; weer krachtig worden; zich hervinden
tidy up opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen bergen; opruimen; reinigen; schoonmaken; stalmesten; uitmesten; uitruimen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cheer up komaan

External Machine Translations:

Related Translations for verkwikken