Dutch
Detailed Translations for vernauwen from Dutch to English
vernauwen:
-
vernauwen (versmallen)
Conjugations for vernauwen:
o.t.t.
- vernauw
- vernauwt
- vernauwt
- vernauwen
- vernauwen
- vernauwen
o.v.t.
- vernauwde
- vernauwde
- vernauwde
- vernauwden
- vernauwden
- vernauwden
v.t.t.
- heb vernauwd
- hebt vernauwd
- heeft vernauwd
- hebben vernauwd
- hebben vernauwd
- hebben vernauwd
v.v.t.
- had vernauwd
- had vernauwd
- had vernauwd
- hadden vernauwd
- hadden vernauwd
- hadden vernauwd
o.t.t.t.
- zal vernauwen
- zult vernauwen
- zal vernauwen
- zullen vernauwen
- zullen vernauwen
- zullen vernauwen
o.v.t.t.
- zou vernauwen
- zou vernauwen
- zou vernauwen
- zouden vernauwen
- zouden vernauwen
- zouden vernauwen
diversen
- vernauw!
- vernauwt!
- vernauwd
- vernauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vernauwen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
narrow | engte; nauwte | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
narrow | vernauwen; versmallen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
narrow | bekrompen; beperkt van geest; eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte |
External Machine Translations: