Dutch
Detailed Translations for verteerd from Dutch to English
verteerd:
Translation Matrix for verteerd:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
used | verbruikt; verteerd | gebruikt; geëxploiteerd; ontgind; tweedehands; uitgebuit |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
digested | verbruikt; verteerd |
verteren:
-
verteren (doorstaan; verdragen; doorleven; verduren)
-
verteren (uitgeven voor een maaltijd)
-
verteren (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; instorten; bezwijken; verrotten; wegrotten; tenondergaan; zinken)
-
verteren (wegrotten; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten)
to deteriorate; to perish; to degenerate; to rot; to decay; to be wrecked; to fall into decline; to be lost; to meet an accident; to crash -
verteren (verslijten; slijten; afdragen)
Conjugations for verteren:
o.t.t.
- verteer
- verteert
- verteert
- verteren
- verteren
- verteren
o.v.t.
- verteerde
- verteerde
- verteerde
- verteerden
- verteerden
- verteerden
v.t.t.
- heb verteerd
- hebt verteerd
- heeft verteerd
- hebben verteerd
- hebben verteerd
- hebben verteerd
v.v.t.
- had verteerd
- had verteerd
- had verteerd
- hadden verteerd
- hadden verteerd
- hadden verteerd
o.t.t.t.
- zal verteren
- zult verteren
- zal verteren
- zullen verteren
- zullen verteren
- zullen verteren
o.v.t.t.
- zou verteren
- zou verteren
- zou verteren
- zouden verteren
- zouden verteren
- zouden verteren
diversen
- verteer!
- verteert!
- verteerd
- verterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verteren:
Wiktionary Translations for verteren:
verteren
Cross Translation:
verb
verteren
-
voedsel afbreken
- verteren → digest
noun
verb
-
to undergo digestion
-
to separate food in the alimentary canal
-
to destroy completely
-
to occupy
-
be consumed by fire
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verteren | → consume; use up; consummate | ↔ consommer — détruire et dénaturer par l’usage certains objets, comme vin, viande, bois, et toutes sortes de provisions. |
• verteren | → consume; use up | ↔ consumer — user, épuiser une chose ou un être jusqu’à les réduire à rien, jusqu’à les détruire. |
• verteren | → digest | ↔ digérer — Action d’élaborer la nourriture mangée |
• verteren | → spend; expend | ↔ dépenser — Employer telle ou telle somme à l’achat de telle ou telle chose. |