Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. werktijden:
  2. werktijd:


Dutch

Detailed Translations for werktijden from Dutch to English

werktijden:

werktijden [de ~] nomen, plural

  1. de werktijden (kantooruren; kantoortijden)
    the working hours; the office hours; the business hours
  2. de werktijden (werktijd)
    the working hours
  3. de werktijden
    the work schedule

Translation Matrix for werktijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
business hours kantoortijden; kantooruren; werktijden
office hours kantoortijden; kantooruren; werktijden
work schedule werktijden werkrooster
working hours kantoortijden; kantooruren; werktijd; werktijden werkuren

Related Words for "werktijden":


werktijden form of werktijd:

werktijd [de ~ (m)] nomen

  1. de werktijd (werktijden)
    the working hours

Translation Matrix for werktijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
working hours werktijd; werktijden kantoortijden; kantooruren; werktijden; werkuren

Related Words for "werktijd":