Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. werktuigen:
  2. werktuig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for werktuigen from Dutch to English

werktuigen:

werktuigen [de ~] nomen, plural

  1. de werktuigen (gereedschap; instrument; gereedschappen; )
    the equipment; the tools; the implement; the tool
    the hand tool
    – a tool used with workers' hands 1
  2. de werktuigen

Translation Matrix for werktuigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
equipment gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparatuur; benodigde; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering
hand tool gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen doe-het-zelfgereedschap
implement gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
tool gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen hulpprogramma
tools gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
VerbRelated TranslationsOther Translations
implement aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; implementeren; toepassen
OtherRelated TranslationsOther Translations
tool industry werktuigen

Related Words for "werktuigen":


werktuigen form of werktuig:

werktuig [de ~ (m)] nomen

  1. de werktuig (gereedschap; werktuigen; instrument; )
    the equipment; the tools; the implement; the tool
    the hand tool
    – a tool used with workers' hands 1

Translation Matrix for werktuig:

NounRelated TranslationsOther Translations
equipment gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparatuur; benodigde; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering
hand tool gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen doe-het-zelfgereedschap
implement gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
tool gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen hulpprogramma
tools gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
VerbRelated TranslationsOther Translations
implement aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; implementeren; toepassen

Related Words for "werktuig":


Related Definitions for "werktuig":

  1. stuk gereedschap voor het maken of repareren van iets2
    • welke werktuigen heb je nodig voor het timmeren van dat hek?2

Wiktionary Translations for werktuig:

werktuig
noun
  1. een stuk gereedschap om een taak eenvoudiger en/of lichter te maken
werktuig
noun
  1. mechanical device intended to make a task easier

Cross Translation:
FromToVia
werktuig instrument; means; tool; agent; gadget; implement; utensil instrumentobjet construire permettant d'exécuter une action.
werktuig tool; gadget; instrument; implement; utensil outilinstrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail.
werktuig product; item; commodity; ware produitrésultat créatif de l’activité humaine.
werktuig utensil; tool; gadget; instrument; implement ustensile — Objet pour les arts (2)

External Machine Translations: