Dutch

Detailed Translations for zwetser from Dutch to English

zwetser:

zwetser [znw.] nomen

  1. zwetser (kwebbel; klep; kletskous; )
    the rattle; the waffler; the scald-head; the blabbermouth; the driveller; the blabber; the trifler; the ginger-snap; the dawdler; the stick-in-the-mud; the gossip; the milksop; the chatterbox; the chattering fool; the slowcoach

Translation Matrix for zwetser:

NounRelated TranslationsOther Translations
blabber babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser flapuit
blabbermouth babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
chatterbox babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser babbelaar; babbelaarster; keuvelaar; klapekster; kletskous; kletstante; kouter; leuteraarster; leuterkous; prater; theetante
chattering fool babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser babbelaarster; kletskous; kletstante; leuteraarster; leuterkous
dawdler babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser draler; hannes; keutelaar; sijsjeslijmer; slak; slome; sukkel; talmer; talmster; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelares; treuzelkous; zoutzak
driveller babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
ginger-snap babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser koekje
gossip babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser achterklap; babbelaar; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; klap; klets; kletser; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterkous; ouwehoer; praat; praatjes; roddel; roddelaar; roddelaarster; roddelpraat; roddels; zwamneus; zwartmaken
milksop babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
rattle babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser babbelaarster; gereutel; gerochel; kinderspeeltje; klepper; kletskous; kletstante; leuteraarster; leuterkous; rammelaar; ratel
scald-head babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
slowcoach babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser geitenbreier; hannes; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; nietsnut; sijsjeslijmer; slak; slampamper; slapkous; slome; sukkel; talmer; talmster; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelares; treuzelkous; zoutzak
stick-in-the-mud babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser slome; talmster; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelares; zoutzak
trifler babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser keutelaar
waffler babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser babbelaarster; kletskous; kletstante; leuteraarster; leuterkous
VerbRelated TranslationsOther Translations
blabber eruit flappen; uitklappen
gossip belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen
rattle babbelen; daveren; denderen; dreunen; kakelen; klappen; klepperen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; piepen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
blabber babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam