Noun | Related Translations | Other Translations |
bungler
|
klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
|
beunhaas; drommel; knoeier; knoeipot; koekenbakker; koekhakker; morser; prutser; roffelaar; stakker; stumper; sukkel; zielenpiet
|
crank
|
kruk; slinger; zwengel
|
|
door handle
|
deurklink; deurkruk; hendel; klink; kruk
|
deurknop
|
door-latch
|
deurklink; hendel; klink; kruk
|
|
footstool
|
kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret
|
voetbankje; voetenplank
|
handle
|
deurklink; deurkruk; kruk
|
beugel; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; heft; hengsel; ingang; oor; oor van een kopje; steel
|
muddler
|
klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
|
knoeier; koekenbakker; koekhakker; roffelaar
|
pump handle
|
kruk; slinger; zwengel
|
|
sad sack
|
klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper
|
roffelaar
|
stool
|
kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret
|
beer; crapaud; excrementen; fecaliën; feces; gestoelte; stoel; uitscheiding; uitwerpselen; zetel
|
taboret
|
kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret
|
|
tabouret
|
kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
handle
|
|
behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen
|